zaterdag 12 januari 2013

Boerenbloed

"Boerin", zei ik steevast, toen ik een jaar of acht was en er werd me gevraagd wat ik worden wilde. Ik had geen visioenen van een grote stal vol koeien of varkens, of grote weilanden of akkers vol mais. Maar luchtkastelen bouwen, dat kon ik wel. Ik wilde een hutje bouwen op mijn vaders maisland, dat een stukje bij ons huis vandaan lag -maar nog wel net in zicht. Daar wilde ik een tuin, voor de groente. En een koe, voor melk en bijen voor honing en waskaarsen. En schapen waarschijnlijk, want een spinnewiel wilde ik ook. De precieze details van mijn droom herinner ik me niet meer en ik denk niet dat ik het toen wel allemaal helder had. Ik was in elk geval heerlijk onbewust van financiële verplichtingen, vergunningen en wat dies meer zij. In mijn beleving bouwde je je hutje en leefde je leven.
 Maar ik bleef geen acht. Van het luchtkasteel is niets overgebleven dan het land waarop het gebouwd was -en zelfs dat heeft een andere eigenaar.
Mijn kasteel begon af te brokkelen toen ik opgroeide tot een -min of meer lastige- puber. Ik ontdekte dat de wereld groter was dan dan een stuk land, dieren en planten. Ik wilde de horizon over. En daar was zoveel te zien en te ontdekken, dat ik het hutje dat mijn luchtkasteel was, vergat. Jarenlang ging ik mijn gang, al ontdekte ik op een gegeven moment weer dat het leuk was om met mijn vingers in de grond te wroeten. En een goede manier om je zorgen van je af te werken. Maar vakantie in den vreemde, nu en dan een museumbezoek of het luisteren naar een concert hielden me meer bezig dan mijn oorspronkelijke dromen. Toch kwam ik langzamerhand tot de ontdekking dat een mens zijn hele leven de wereld over kan trekken en nog steeds iets te wensen overhoudt. Ik begon ook dichter bij huis weer van alles te ontdekken en de conclusie luidde: De mooiste plek om te wonen is náást een boerderij, niet erop. Dan kun je meegenieten van alles wat er gebeurt, maar de verantwoordelijkheid is voor een ander.
De tijd kwam dat ik trouwde (en ver weg verhuisde, niet eens naast een boerderij). Er kwamen kinderen en verantwoordelijkheden. En steentje voor steentje bouwde ik ook mijn luchtkasteel weer op. We kwamen terug naar Nederland, verhuisden een keer en belandden op een boerderij! Jawel, een zonder dieren en grond. Maar toch, naast vijf dochters ook twee zonen, dat gaf  mogelijkheden. Een ervan wilde wel boer worden -toen hij een jaar of acht was. De ander vond de tuin wel interessant, tot hij een jaar of veertien was.
 Ondertussen is ook dat luchtkasteel weer in elkaar getuimeld. De boer houdt nu meer van slopen en stallen bouwen en de tuinier repareert landbouwwerktuigen. Een beetje in de richting, jawel, maar ver genoeg uit de buurt van luchtkastelen. Daar houden ze helemaal niet van.
En ondertussen, op de puinhopen, bouw ik een kippenhok. En een groentetuin. En misschien een bijenkast. En...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten