woensdag 20 november 2013

Appels, appels & appels

We leven nog steeds in het appeltijdperk. Dat heb je als je verschillende bomen met verschillende rassen hebt, dan is de oogst behoorlijk uitgesmeerd. Gelukkig maar, het was eigenlijk te veel van het goede. De goudreinetten -eigenlijk mijn favorieten- leverden niet zo'n grote oogst voor ons. Daar waren kapers op de kust geweest. De hoeveelheid appeltaart is dus beperkt, maar ik heb in elk geval een aantal zakken appelschijfjes in de diepvries. Dat was een experimentje, want ik wist niet hoe appels die een keer bevroren geweest waren zich houden zouden in de vriezer. Inmiddels weet ik het wel: de kinderen zouden geen bezwaar gemaakt hebben als ze twéé stukken gekregen hadden.
De twee bomen zoete appels zijn volgens mijn moeder een Bloemee en een Jasappel. Toch handig dat er vroeger bij de meeste boerderijen ook een boomgaardje was. Zo weet ik nu ook wat er bij mij in de tuin groeit! Internet leerde dat moeders waarschijnlijk gelijk heeft, al wordt de Bloemee daar niet als handappel aangeprezen. Ik had ook nog nooit erg van deze appels genoten, maar dit jaar waren ze heerlijk. Volgens een van mijn dochters smaakten ze als snoepjes. Er zijn er dan ook heel wat in de diverse magen verdwenen. De jasappel vonden we niet heel geweldig, maar zo onder het schillen door wordt er toch wel regelmatig een partje gepikt. En als droge appeltjes zijn ze heerlijk. Onze jongste neemt regelmatig een bakje vol mee naar school. Waar dan heel verbaasd gevraagd wordt of ze rótte appels eet. Tja, de kleur is inderdaad wat minder aantrekkelijk dan die van gekochte appelrondjes. Maar wat wij hebben, is alleen en puur appel, zonder 'dip' voor kleurbehoud.
Waar de zoete appeltjes ook goed voor zijn is de "hete B" (netjes blijven). Ook dat is een eenzaam gebeuren aan tafel: Alleen Mariana en ik eten het. Maar dan ook met heel veel genoegen. Ook dit is qua kleur niet direct het meest verleidelijke voedsel, maar de smaak... daar zou ik een omweg voor over hebben. Maar ik ben dan ook een stamppotliefhebber.
In de rij staat de Elstar in het midden, en ook qua smaak is dat wel z'n plek. Maar de oogst is wel het laatst van allemaal. Zolang het niet vriest, kunnen ze rustig aan de boom blijven. Als er tenminste geen invasie van vogels opduikt. Dit jaar hebben we er weinig last van gehad. Vermoedelijk omdat er overal genoeg te halen viel.
En tenslotte is er nog een boom met Ingrid Marie-appels. Het is de enige boom waaraan nog een naamkaartje hing toen we in dit huis kwamen wonen. We hadden hem bijna omgehakt wegens wangedrag. De eerste jaren hingen er sporadisch appels aan en die waren ook nog totaal verrot. Het kwam er gewoon niet van de plannen uit te voeren en opeens hingen er ook prachtig rode appels aan. Zo rood, dat het bijna paars is. Het vruchtvlees is heel licht en je krijgt er prachtige appelmoes van. Dit jaar zijn ze redelijk zoet, zodat er niet veel suiker nodig is, maar voorheen was er wat citroensap en een schepje extra suiker nodig om het écht lekker te krijgen.
Waar deze appels ook prima geschikt voor zijn is appelstroop. Niet dat stroop koken een erg lonende bezigheid is, maar erg veel werk is het nu ook weer niet. Je snijdt de appels in stukken en stopt ze met klokhuis en al in een 10-liter-pan (slechte stukken natuurlijk wel verwijderen), kookt ze tot moes, laat ze 24 uur door een doek uitlekken, knijpt dan nog even het laatste sap eruit en vervolgens moet het sap inkoken tot het dik genoeg is. Dat duurt nogal een poosje, maar het heeft vooral de eerste tijd weinig neiging tot aanbranden. Uiteindelijk heb je dan 2 potjes stroop -ik zei toch dat het niet erg lonend was, maar wel lekker.
Intussen heb ik een indrukwekkende lijst appelrecepten bekeken, en een flink aantal geprobeerd. Sommige komen niet in aanmerking, te veel tijd voor nodig. Van anderen weet ik bij voorbaat dat ze bij ons alleen maar met argwaan bekeken worden en vervolgens niet gegeten. Een aantal zijn blijvertjes. Op de lijst stond al "appels met uien", uit het "Kleine Huis"-kookboek. Eigenlijk zijn dat gewoon speklapjes waarbij uien en plakken appel in de schil gesmoord worden, met een schepje bruine suiker erbij (of honing, zoals wij meestal doen). Nagerechten zijn er ook in soorten en maten. Appelmoes met schuimkop en Brusselse appels staan gewoon in mijn basiskookboek. Franse appelkrullen zijn min of meer gefrituurde variant van de soezendeeg met appel uit Brussel. Al te vaak moet zoiets niet op het menu staan: vet en zoet. Wat ik nog wil proberen is appelchutney, dat kan haast niet verkeerd smaken. Cider van appelschillen ging wel mis en is uiteindelijk op de composthoop beland. Het begon veelbelovend, maar het rook na een week beslist onaangenaam. Tot m'n verbazing is m'n appelazijn wel op de goede weg. Het staat er al bijna twee maanden en het ruikt erg azijn-achtig. Ik vind het geen nare geur -gelukkig, want het staat vlak bij mijn bed,  uit de buurt van andere gistende produkten- maar de rest van de familie houdt er niet van. Niet erg, want azijn gebruik je nu eenmaal niet voor de geur.
Hoeveel appels ik ook door m'n handen heb laten gaan, ik vrees dat het niet toereikend zal zijn tot de volgende oogst, want dat kon wel eens twee jaar duren. Heel vaak komt er na een enorme oogst een zeer mager jaar. Maar geen nadeel zonder voordeel: dan heeft m'n arm twee jaar rust om te genezen van de overbelasting door het schillen....

1 opmerking: